Le choix de l'auxiliaire : "hebben" ou "zijn"

Complète le texte avec les bons auxiliaires "hebben" ou "zijn"

Ecris tes réponses dans les trous. Quand tu as complété TOUS les trous, clique sur le bouton "Correction"
a) De meisjes veel ijsjes gegeten.

b) Hij vorige week verhuisd.

c) U drie keer ziek geweest.

d) Ik gisteren naar het bos gegaan.

e) Het veel geregend.

f) Ik van mijn fiets gevallen !

g) We samen in de stad gewandeld.

h) We samen naar de stad gegaan.

i) Britney Spears en haar vriendje tot aan het kruispunt gefietst.

j) Ik al vaak met de trein gereisd.

k) Ik gisteravond twee uur op het internet gesurft.

l) Pablo hard getraind.

m) De koeien van Laurent Outan in het water gevallen.

n) je nooit naar Italië gereisd ?

o) Vanmorgen we de stad ingegaan om boodschappen te doen.