Exercices sur les temps primitifs de 91 à 100
Texte à trous
Ecris tes réponses dans les trous. Quand tu as complété TOUS les trous, clique sur le bouton "Correction"
Imparfait singulier, imparfait pluriel ou participe passé ?
1. Het is mij niet (opvallen)
.
2. Die leerlinge (overdrijven)
altijd !
3. De telefoon is (overgaan)
. Wat een lawaai !
4. Ik wist niet wat mij (overkomen)
!
5. Hij heeft zijn opstel (overlezen)
.
6. Meneer Janssens (overlijden)
in 2077.
7. Heb je gezien dat die oude vrouw die straat heel vlug (oversteken)
?
8. Weet je dat al mijn lievelingsleraars al één keer hebben (overzitten)
?
9. Mijn grootmoeder heeft veel (paardrijden)
.
10. Kelly Diote (raden)
wie daar kwam.
Correction
OK