Exercices sur les temps primitifs de 151 à 160

Texte à trous

Ecris tes réponses dans les trous. Quand tu as complété TOUS les trous, clique sur le bouton "Correction"
Imparfait singulier, imparfait pluriel ou participe passé ?

1. Meneer Zonderslip (verlaten) de stad en ging naar een dorpje naast Cahors : Montcuq.
2. Sam Enèrve en Jean Némarre hebben hun geduld (verliezen) .
3. De leerlingen (vermijden) Etienne Bijl omdat ze te laat aangekomen waren.
4. Marie Gillain (verschijnen) aan Meneer Janssens... Ah nee : het was een droom !!!
5. "Heb jij Meneer Janssens (verstaan) ?" "Nee, omdat hij in het Nederlands sprak..."
6. Vorig weekend zijn we naar Poil (vertrekken) : er waren daar veel vrouwen !!!
7. Ik (verwijten) Roger Roté zijn gedrag : hij mocht geen boertje laten !!!
8. Dat excuus heb je maar (verzinnen) !
9. Ik (vinden) haar minirok heel... kort !
10. Die vliegtuigen (vliegen) zo laag dat we de piloten konden zien zitten !!!