Exercices sur les temps primitifs de 61 à 70
Texte à trous
Ecris tes réponses dans les trous. Quand tu as complété TOUS les trous, clique sur le bouton "Correction"
Imparfait singulier, imparfait pluriel ou participe passé ?
1. Ik (liggen)
op het strand met een biertje.
2. Meisjes (lijden)
vaak aan hoofdpijn !
3. Ze hebben als twee druppels water op elkaar
.
4. We (lopen)
vlug naar Montcuq !
5. (Moeten)
[?]
ik voor de test studeren ? Dat wist ik niet !
6. Mama, (mogen)
de hond op de auto klimmen ?
7. Meneer Janssens heeft altijd aan alles (nadenken)
! En nu nog...
8. Weet je of apen altijd (nadoen)
wat andere apen deden ?
9. Heb je (nagaan)
of de site van meneer Janssens goed werkte ?
10. In Namen (nemen)
namen altijd hoofdletters !
Correction
OK