La subordonnée

Texte à trous

Ecris tes réponses dans les trous. Quand tu as complété TOUS les trous, clique sur le bouton "Correction". Et... si le doute t'habite... Clique sur "Aide" (mais tu perdras des points). C'est vache, hein ? ;-)
Transforme ces 2 phrases simples en une phrase complexe ! N'oublie pas les majuscules (par-contre, le point finale de chaque phrase est déjà présent) !

1. Ik heb stress / als / ik moet voor de klas praten. -> .
2. Ik kom morgen terug / omdat / mijn school is heel leuk. -> .
3. Hij vraagt zich af / of / hij zal dit jaar slagen. -> .
4. We weten niet / Hoe laat is het ? -> .
5. Hij zegt / dat / zijn leraar Nederlands is helemaal gek. -> .
6. Ik zie / dat / deze jongen zwemt niet goed. -> .
7. Ik denk / dat / ze kunnen nu komen. -> .
8. Ik hoor / dat / de meisjes zijn aangekomen. -> .
9. Ik denk / dat / piercings zijn heel mooi. -> .
10. Ik wil later leraar Nederlands worden / omdat / ik houd heel veel van talen. -> .
11. Ik houd van verjaardagsfeesten / omdat / ik nodig dan mijn vrienden uit. -> .
12. Ik houd niet van reünies / omdat / ik moet de hele dag aan tafel blijven zitten. -> .
13. Omdat / het regent te hard / ik ga niet naar buiten. -> Omdat .
14. Ik vraag me af / Wie heeft die bloem gekocht ? -> .
15. Ik vraag me af / of / Brandon heeft heel pijn gehad. -> .