La négation "nog niet" & "nog geen"

Het is een vriendin van me.
1. Het is niet een vriendin van me.
2. Het is een vriendin niet van me.
3. Het is geen een vriendin van me.
4. Het is geen vriendin van me.
Humphrey Bienhunpticafé gaat al naar de turnzaal.
1. Humphrey Bienhunpticafé gaat al niet naar de turnzaal.
2. Humphrey Bienhunpticafé gaat al geen naar de turnzaal.
3. Humphrey Bienhunpticafé gaat nog niet naar de turnzaal.
4. Humphrey Bienhunpticafé gaat niet nog naar de turnzaal.
Die lerares is mooi !
1. Die lerares is niet mooi !
2. Die lerares is geen mooi !
3. Die lerares is mooi niet !
4. Die lerares is mooi geen !
We praten met je zus.
1. We praten met niet je zus.
2. We praten niet met je zus.
3. We praten met je niet zus.
4. We praten geen met je zus.
Heb je al dorst ?
1. Ik heb niet dorst.
2. Ik heb geen dorst.
3. Ik heb nog niet dorst.
4. Ik heb nog geen dorst.
Er staan stoelen in de klas.
1. Er staan niet stoelen in de klas.
2. Er staan geen stoelen in de klas.
3. Er staan nog geen stoelen in de klas.
4. Er staan nog niet stoelen in de klas.
Ik hoor de directrice !!!
1. Ik hoor niet de directrice !!!
2. Ik hoor geen de directrice !!!
3. Ik hoor de directrice niet !!!
4. Ik hoor de directrice geen !!!
Het is al één uur !
1. Het is nog geen uur !
2. Het is nog geen één uur !
3. Het is al geen één uur !
4. Het is al niet één uur !
Hij kan Nederlands spreken.
1. Hij kan geen Nederlands spreken.
2. Hij kan Nederlands geen spreken.
3. Hij niet kan Nederlands spreken.
4. Hij kan Nederlands spreken niet.
We hebben al vrijaf.
1. We hebben al niet vrijaf.
2. We hebben niet al vrijaf.
3. We hebben nog niet vrijaf.
4. We hebben nog geen vrijaf.

La négation "nog niet" & "nog geen"

Questionnaire à choix multiples