Exercices sur les Temps Primitifs de 11 à 20

Texte à trous

Ecris tes réponses dans les trous. Quand tu as complété TOUS les trous, clique sur le bouton "Correction"
Imparfait singulier, imparfait pluriel ou participe passé ?

1. Ik (duiken) in het zwembad en het water was heel koud !
2. Mijn hond heeft al mijn pannenkoeken (eten) !!!
3. Ik (helpen) mijn zus en ze was heel blij !
4. (Hebben) jullie de hond uitgelaten ?
5. Gisteren hebben we naar een leuke film (kijken) : Tais-toi !
6. (Hangen) er veel posters aan de muur ?
7. Meneer Janssens (geven) veel toetsen : hij was mijn lievelingsleraar...
8. Bent u naar zee (gaan) , mevrouw Meeuw ?
9. Mijn moeder (houden) me altijd bij de hand.
10. Welke auto heeft je beste vriend Igor Lavoiture (kiezen) ?