Exercices sur les Temps Primitifs de 21 à 30
Texte à trous
Ecris tes réponses dans les trous. Quand tu as complété TOUS les trous, clique sur le bouton "Correction"
Imparfait singulier, imparfait pluriel ou participe passé ?
1. Ik (laten)
mijn schoolagenda op mijn bed.
2. Met onze leraar Nederlands hebben we altijd veel (lachen)
.
3. Mijn vader heeft al mijn stripverhalen (lezen)
.
4. Die leerlinge (kunnen)
niet goed zwemmen.
5. Mijn zus (liggen)
op het strand zonder bikini !
6. Alle leerlingen (krijgen)
een dikke kus van de directrice.
7. Al de leraars (lopen)
naar het café om een bier te drinken.
8. Hebt u al in een boom (klimmen)
, meneer Everest ?
9. Tijdens de solden (kopen)
hij soms sportschoenen.
10. Mijn vrienden (komen)
naar huis terug.
Correction
OK