Exercices sur les Temps Primitifs de 51 à 60
Texte à trous
Ecris tes réponses dans les trous. Quand tu as complété TOUS les trous, clique sur le bouton "Correction"
Imparfait singulier, imparfait pluriel ou participe passé ?
1. Wat een toverkunst ! Sainte-Ursule is nu (verdwijnen)
!
2. Ik ben al mijn onregelmatige werklwoorden (vergeten)
...
3. Hij heeft zijn grootmoeder (verliezen)
. Ze wandelden in het park en dan... Pouf ! Geen grootmoeder meer...
4. Ik (vertrekken)
onmiddellijk na de film om pipi te doen.
5. Hoe heb ik die film (vinden)
? Het was heel tof !
6. Deze vlieg (vliegen)
naar de keuken. Misschien had ze honger...
7. Meneer Janssens heeft me gisteren (vragen)
: "Waar is je huiswerk, Gérard Menbossé ?"
8. Heb je de hond (wassen)
? Hij was zo vuil...
9. (Weten)
[?]
je dat mijn leraar Nederlands af en toe met mooie vrouwen naar het café "Le Schievelavabo" ging ?
10. We (willen)
naar het zwembad "Ploef" gaan !
Correction
OK