Exercices sur les Temps Primitifs de 61 à 70

Texte à trous

Ecris tes réponses dans les trous. Quand tu as complété TOUS les trous, clique sur le bouton "Correction"
Imparfait singulier, imparfait pluriel ou participe passé ?

1. Wat (zeggen) dit meisje ? Ik heb niets begrepen !
2. Al de leerlingen (zien) hun lievelingsleraar (Meneer Janssens) op een terrasje : hij dronk een biertje met zijn beste vrienden.
3. Er (zijn) veel leraars in het café ! Normaal ? Ah, ja : het was de middagspauze !
4. Ik ben naar "The Voice" geweest en ik heb daar veel (zingen) !
5. Mijn lerares (zitten) op een stoel en ik stond voor het bord ! Vreemd, nee ?
6. Ik heb de hele dag mijn grootmoeder (zoeken) : ze wandelde in het park !
7. Hé, kijk ! Dit meisje (zwemmen) zonder badpak !
8. De leraars (zwijgen) altijd in de gang !
9. Wim (winnen) wat wijn : 200 flessen !!!
10. Julien Janssens is acteur (worden) : hij speelt nu de rol van een leraar Naderlands in Sainte-Ursule !