"te" + infinitif

Quelle phrase est juste ?
1. Het begint à regenen.
2. Het begint te regenen.
3. Het begint de regen.
4. Het begint de regenen.
Quelle phrase est juste ?
1. Hij leert zwemmen.
2. Hij leert te zwemmen.
3. Hij leert zwem.
4. Hij leert te zwem.
Quelle phrase est juste ?
1. Ze leert Engels spreken.
2. Ze leert Engels te spreken.
3. Ze leert spreken Engels.
4. Ze leert te sprken Engels.
Quelle phrase est juste ?
1. Ik wens een minirok kopen.
2. Ik wens kopen een minirok.
3. Ik wens een minirok te kopen.
4. Ik wens te kopen een minirok.
Quelle phrase est juste ?
1. We zitten te tekenen.
2. We zitten tekenen.
Quelle phrase est juste ?
1. Ik sta te wachten.
2. Ik sta wachten.
Quelle phrase est juste ?
1. Ik ben aan de lezen.
2. Ik ben aan te lezen.
3. Ik ben aan lezen.
4. Ik ben aan het lezen.
Quelle phrase est juste ?
1. Ze zijn aan te spelen.
2. Ze zijn aan het spelen.
3. Ze zijn aan spelen.
4. Ze zijn aan de spelen.
Quelle phrase est juste ?
1. Hij vergeet altijd zijn lessen te studeer.
2. Hij vergeet altijd lessen te studeren zijn.
3. Hij vergeet altijd zijn lessen studeren.
4. Hij vergeet altijd zijn lessen te studeren.
Quelle phrase est juste ?
1. Ze vraagt me vanavond terugkomen.
2. Ze vraagt me vanavond te terugkomen.
3. Ze vraagt me vanavond terug te komen.
4. Ze vraagt me vanavond terug aan het komen.