13. L'inversion 2/2

Quelle phrase est correcte ?
1. Ontbijten jullie elke dag met de hele familie in de keuken ?
2. Ontbijten jullie met de hele familie elke dag in de keuken ?
3. Ontbijten jullie met de hele familie in de keuken elke dag ?
4. Ontbijten jullie elke dag in de keuken met de hele familie ?
Quelle phrase est correcte ?
1. Ga je met de tram elke dag naar school ?
2. Ga je elke dag met de tram naar school ?
3. Ga je elke dag naar school met de tram ?
4. Ga je naar school elke dag met de tram ?
Quelle phrase est correcte ?
1. Ik ben moe en ik slapen ga.
2. Ik moe ben en ik ga slapen.
3. Ik ben moe en ga ik slapen.
4. Ik ben moe en ik ga slapen.
Quelle phrase est correcte ?
1. Ik mag naar het restaurant gaan maar ik heb nog geen honger.
2. Ik mag naar het restaurant gaan maar heb ik nog geen honger.
3. Mag ik mag naar het restaurant gaan maar ik heb nog geen honger.
4. Mag ik mag naar het restaurant gaan maar heb ik nog geen honger.
Quelle phrase est correcte ?
1. Om negen uur ik kijk naar een film met Louis de Funès.
2. Ik kijk naar een film met Louis de Funès om negen uur.
3. Om negen uur kijk ik naar een film met Louis de Funès.
4. Ik kijk met Louis de Funès naar een film om negen uur.
Quelle phrase est correcte ?
1. Misschien gaan we zaterdag met onze hond naar zee.
2. Misschien we gaan zaterdag met onze hond naar zee.
3. Misschien gaan we met onze hond zaterdag naar zee.
4. Misschien gaan we naar zee zaterdag met onze hond.
Quelle phrase est correcte ?
1. Ja, ik sta altijd heel vroeg op.
2. Ja, sta ik altijd heel vroeg op.
3. Ja, ik altijd sta heel vroeg op.
4. Ja, sta ik heel vroeg op altijd.
Quelle phrase est correcte ?
1. Na het eten, we gaan vaak wandelen.
2. We gaan vaak wandelen na het eten.
3. Na het eten, gaan we vaak wandelen.
4. We na het eten gaan vaak wandelen.
Quelle phrase est correcte ?
1. Heeft hij gisteren met jou gedanst ?
2. Hij heeft gisteren met jou gedanst ?
3. Heeft hij gedanst gisteren met jou ?
4. Hij heeft gisteren gedanst met jou ?
Quelle phrase est correcte ?
1. Kom je met je zus morgen naar het feestje ?
2. Kom je morgen naar het feestje met je zus ?
3. Kom je met je zus naar het feestje morgen ?
4. Kom je morgen met je zus naar het feestje ?

13. L'inversion 2/2

Questionnaire à choix multiples