……………… wonen ze ?
- Wat
- Waar
- What
- Waarom
……………… heet je ?
- Hoe
- Wie
- Waar
- Wat
……………… ben je ? Ik ben dertien.
- Hoe
- Hoelang
- Hoe oud
- Wie
……………… taal spreek je thuis ?
- Wie
- Waarom
- Welke
- Wat
……………… dieren hebben ze ?
- Hoelang
- Hoeveel
- Hoe oud
- Hoe groot
……………… ligt dat ?
- Hoeveel
- Waar
- Hoe oud
- Hoe klein
……………… talen leer je op school?
- Hoeveel
- Welke
- Welk
- Wie
……………… broers of zussen heb je?
- Hoe laat
- Hoeveel
- Welke
- Wie
……………… klas zit jij?
- Wat
- Welke
- In welke
- In wat
……………… talen spreekt je leraar ?
- Waar
- Welke
- Waarom
- Hoeveel
……………… ben je jarig?
- Waner
- Waneer
- Wanner
- Wanneer
……………… heet je zus ?
- Hoe
- Wie
- Wat
- Welke
……………… ben je geboren ?
- Wanneer
- Wie
- Waarom
- Hoeveel
……………… doet je moeder ?
- Waar
- Wat
- Wanneer
- Waarom
……………… is dat ?
- Wat
- Waarom
- Welk
- Welke
……………… leerlingen zitten er in je klas ?
- Hoe laat
- Hoe oud
- Hoelang
- Hoeveel
……………… heet je lerares Nederlands ?
- Wanneer
- Waarom
- Wat
- Hoe
……………… ga je naar school ?
- Wat
- Waar
- Hoeveel
- Wie
……………… ben je moe ?
- Wie
- Wat
- Waarom
- Hou oud
……………… duurt de les ?
- Hoe
- Hoelang
- Hoeveel
- Hoe groot