4b. Questions sans mot interrogatif

Roger Faimdis - vriendinnetje - fietst - school - elke - naar - dag - met - zijn - ?
1. Fietst Roger Faimdis elke dag naar school met zijn vriendinnetje ?
2. Fietst Roger Faimdis elke dag met zijn vriendinnetje naar school ?
3. Roger Faimdis fietst elke dag met zijn vriendinnetje naar school ?
4. Elke dag Fietst Roger Faimdis met zijn vriendinnetje naar school ?
hij - februari - in - geboren - is - ?
1. Hij is in februari geboren ?
2. Hij is in februari geboren ?
3. Is hij geboren in februari ?
4. Is hij in februari geboren ?
je - werkt - in - school - moeder - een - ?
1. Werkt je in een moeder school ?
2. Werkt een school in je moeder ?
3. Werkt je moeder in een school ?
4. Werkt je een moeder in school ?
Oussama Lairbon - klas - in - tweede - de - zit - ?
1. Zit Oussama Lairbon in de tweede klas ?
2. Oussama Lairbon zit in de tweede klas ?
3. In de tweede klas zit Oussama Lairbon ?
4. Zit Oussama Lairbon in de klas tweede ?
er - veel - leerlingen - zitten - je - in - klas - ?
1. Zitten leerlingen veel er in je klas ?
2. Zitten veel leerlingen er in je klas ?
3. Zitten veel leerlingen erin je klas ?
4. Zitten er veel leerlingen in je klas ?
vriendelijk - leraar - is - Nederlands - je - ?
1. Is leraar Nederlands je vriendelijk ?
2. Is je leraar Nederlands vriendelijk ?
3. Is Nederlands je vriendelijk leraar ?
4. Is je Nederlands leraar vriendelijk ?
Julie - bij - op - jullie - school - eten - of - eten - jullie - ?
1. Eten jullie op school of eten Julie bij jullie ?
2. Eten Julie op school of eten jullie bij jullie ?
3. Eten jullie op school of eten jullie bij Julie ?
4. Eten jullie bij school of eten jullie op Julie ?
koffie - Bob Onne - drinkt - kopje - een - ?
1. Drinkt Bob Onne een kopje koffie ?
2. Drinkt Bob Onne een koffie kopje ?
3. Bob Onne drinkt een kopje koffie ?
4. Bob Onne drinkt een koffie koppje ?
huisdieren - ze - veel - heeft - ?
1. Heft ze veel huisdieren ?
2. Heeft ze veel huisdieren ?
3. Heb ze veel huisdieren ?
4. Heef ze veel huisdieren ?
wagen - u - een - mooie - hebt - ?
1. U hebt een mooie wagen ?
2. Hebt u een wagen mooie ?
3. Hebt u een mooie wagen ?
4. U hebt een wagen mooie ?

4b. Questions sans mot interrogatif

Questionnaire à choix multiples en 5 minutes max.